De werking van de hartspier is veel complexer dan gedacht. Dat concludeert UMCG-hoogleraar cardiologie Pim van der Harst. Hij leidde een wereldwijd onderzoek, waarbij gegevens van 73.518 individuen van over de hele wereld, waaronder ook deelnemers van Lifelines, gebruikt werden in een zoektocht naar nieuwe hartgenen.
De resultaten zijn gepubliceerd in de Journal of American College of Cardiology (JACC). Het onderzoek is een belangrijk fundament voor nieuwe hartonderzoek. ‘Elk van de 52 regio’s op het DNA die we gevonden hebben bevat een mogelijk aangrijpingspunt voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen van hartziekten.’
Tijdens het maken van een hartflimpje (ECG) detecteren cardiologen onder meer afwijkingen in de spiermassa en de aansturing van de hartspier. Afwijkingen hierin zijn vaak een voorbode voor hartfalen en uiteindelijk overlijden. In het onderzoek vergeleek Van der Harst, samen met ruim honderd collega’s van 133 onderzoeksafdelingen, het ECG van patiënten met hun genetische samenstelling. ‘We vonden op die manier 52 regio’s waar 67 genen liggen waarvan we nu denken dat ze betrokken zijn bij de werking van de hartspier. Van een aantal van die genen is al lang bekend dat het ernstige hartziektes kan veroorzaken, maar van de meerderheid wisten we eerder niet dat ze bij de hartwerking een rol spelen.’
Bibliotheek van genen
Het onderzoek, waarbij diverse onderzoeksafdelingen van het UMCG betrokken waren, kan de basis zijn van vele nieuwe onderzoeken, die kunnen leiden tot betere behandelingen voor hartproblemen. ‘Met dit onderzoek hebben we als het ware een bibliotheek van genen voor de hartwerking samengesteld,’ legt Van der Harst uit. ‘Nu moet elk van deze genen verder uitgeplozen worden om te zien wat zijn rol precies is bij de hartwerking. Met die kennis is het mogelijk om nieuwe, betere, behandelingen te ontwikkelen om zo hartfalen te voorkomen of te behandelen.’
Fruitvliegjes
De onderzoekers maakten zelf al een begin met dit uitpluizen. ‘We hebben diverse genen getest in muizen, fruitvliegjes en cellen.’ Als voorbeeld noemt Van der Harst fruitvliegjes. ‘We kunnen in fruitvliegjes genen aan of uit zetten. Zo vonden we een gen dat betrokken is bij de ontwikkeling van het hart. Als je dat gen uitschakelt, krijgt het fruitvliegje helemaal geen hart.’ Zo blijkt er ook een gen te zijn dat verantwoordelijk is voor de structuur van de hartspier. ‘Als je dat gen uitzet, liggen alle hartcellen in de fruitvlieg heel chaotisch door elkaar heen.’
Ziekteverloop voorspellen
Het ontwikkelen van nieuwe medicijnen op basis van dit grootschalig onderzoek duurt nog zeker tien jaar. Toch kan het ook op kortere termijn al voordeel voor de patiënt opleveren. ‘Het wordt steeds gewoner om bij patiënten te kijken welke genen ze hebben. Nu we deze genen kennen, kunnen we op veel kortere termijn al bepaalde genen linken aan risico op hartproblemen. Je zou dan op basis van iemands genetische samenstelling kunnen voorspellen of iemand groot risico loopt op het krijgen van bijvoorbeeld hartfalen en aan preventieve maatregelen gaan denken. ‘
Meer dan 52 DNA regio’s
De 52 locaties op het DNA die gevonden zijn, is slechts het begin van de zoektocht naar nieuwe hartgenen. ‘We hebben nu gekeken naar genen die betrokken zijn bij de massa van de hartspier. Inmiddels zijn we een nieuw onderzoek gestart, waarin we op zoek gaan naar genen die betrokken zijn bij de hartslag.’ Zo wordt de bibliotheek aan genen de komende jaren steeds groter, en ontstaan er meer nieuwe kansen voor het verbeteren van de behandeling van hartproblemen.
Ook data van Lifelines zijn gebruikt voor deze wereldwijde studie.
Klik hier voor het artikel: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27659466