Wat is Long-COVID
Er is sprake van long COVID als iemand 3 maanden na het doormaken van een corona-infectie nog steeds aanhoudende lichamelijke klachten heeft. Als we kunnen begrijpen waardoor long COVID ontstaat, kunnen we dit in de toekomst mogelijk beter behandelen of voorkomen. Het doel van dit onderzoek is dan ook om te onderzoeken of het hart, de longen en het zenuwstelsel van mensen met long COVID minder goed werken dan die van mensen die geen long COVID hebben ontwikkeld.
Waarom dit onderzoek?
De wereld heeft te maken gehad met een grote golf van besmettingen met COVID-19. Vele mensen zijn hieraan gestorven of langdurig opgenomen geweest in het ziekenhuis. Er zijn aanwijzingen dat een corona-infectie soms blijvende schade aan bepaalde organen kan veroorzaken bij mensen die in het ziekenhuis gelegen hebben. Hierdoor kunnen organen zoals het hart, de longen of het zenuwstelsel minder goed hun werk doen. Mensen zijn dan bijvoorbeeld kortademig, omdat de longen tijdens de corona-infectie beschadigd zijn geraakt en daardoor minder goed werken. Onderzoekers denken daarom dat schade aan de organen mogelijk een van de manieren is waarop long COVID ontstaat.
Gelukkig hoeven de meeste mensen met een corona-infectie niet in het ziekenhuis te worden opgenomen. Toch zien onderzoekers dat er ook bij mensen die niet opgenomen zijn geweest long COVID kan ontstaan. Het is nu niet bekend of de lichamelijke klachten van deze mensen komen doordat ook hun organen minder goed werken.
Hoe verloopt het onderzoek?
Met behulp van 160 deelnemers uit de Lifelines COVID-19 studie wordt onderzocht waarom sommige mensen na een corona-infectie long COVID ontwikkelen en andere mensen niet. Hiervoor willen onderzoekers 80 deelnemers die long COVID hebben gekregen vergelijken met 80 deelnemers die geen long COVID hebben gekregen.
Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen waarbij de resultaten van mensen met long COVID worden vergeleken met de resultaten van mensen zonder long COVID.
Door middel van een speciaal soort fietstest wordt onderzocht of het uithoudingsvermogen tussen deelnemers verschillend is.
Door middel van een kanteltafeltest wordt onderzocht of er een verschil is in de bloedsomloop, de aansturing van de bloeddruk of de manier waarop het hart klopt.
Met een uitgebreid bloedonderzoek wordt onderzocht of er schade is aan o.a. de nieren, de lever, het hart, de spieren en de schildklier.